Volgens de Mahayana-boeddhistische leer van de trikaya, 'drie lichamen', is een Boeddha één met het Absolute, maar manifesteert zich in de relatieve wereld van vorm en uiterlijk om te werken aan de bevrijding van alle wezens. Om dit te bereiken, wordt gezegd dat een Boeddha drie lichamen heeft, dharmakaya, sambhogakaya en nirmanakaya genoemd.
De dharmakaya is het absolute; de essentie van het universum; de eenheid van alle dingen en wezens, ongemanifesteerd. De dharmakaya gaat voorbij bestaan of niet-bestaan, en voorbij concepten. De late Chogyam Trungpa noemde de dharmakaya 'de basis van de oorspronkelijke ongeborenheid'.
Het is misschien gemakkelijker om dharmakaya te begrijpen in relatie tot de andere lichamen. De dharmakaya is de absolute basis van de werkelijkheid, waaruit alle fenomenen voortkomen. De nirmanakaya is het fysieke lichaam van vlees en bloed. De sambhogakaya is intermediair; het is het gelukzaligheids- of beloningslichaam dat de totaliteit van verlichting ervaart.
Inzicht in de Dharmakaya
Anders gezegd, de dharmakaya wordt soms vergeleken met ether of atmosfeer; de samghogakaya wordt vergeleken met wolken, en de nirmanakaya is de regen.
In zijn boek Wonders of the Natural Mind: The Essence of Dzogchen in the Native Bon Tradition of Tibet (Snow Lion, 2000) schreef Tenzin Wangyal Rinpoche: "De Dharmakaya is de leegte van de natuurlijke staat van de werkelijkheid; de Sambhogakaya is de duidelijkheid van de natuurlijke staat; de Nirmanakaya is de beweging van energie die ontstaat door de onafscheidelijkheid van leegte en helderheid. "
Het is belangrijk om te begrijpen dat de dharmakaya niet zoals de hemel is, of ergens waar we heen gaan als we sterven of 'verlicht worden'. Het is de basis van alle bestaan, inclusief jij. Het is ook het spirituele lichaam of 'waarheidslichaam' van alle boeddha's.
Het is ook belangrijk om te begrijpen dat de dharmakaya altijd aanwezig is en overal doordringt. Het kan zich niet als zichzelf manifesteren, maar toch manifesteren alle wezens en verschijnselen ervan. Het is in veel opzichten synoniem met Boeddha Natuur en met sunyata of leegte.
Oorsprong van de Dharmakaya-doctrine
De term dharmakaya, of dharma-lichaam, kan worden gevonden in vroege geschriften, waaronder de Pali Sutta-pitaka en de Agamas van de Chinese Canon. De term dharmakaya werd soms ook gebruikt om het idee uit te drukken dat het lichaam van een Boeddha de belichaming is van de dharma.
Het eerste gebruik van dharmakaya in het Mahayana-boeddhisme vindt plaats in een van de Prajnaparamita sutras, de asstasahasrika Prajnaparamita Sutra, ook wel de perfectie van wijsheid genoemd in 8.000 regels. Een gedeeltelijk manuscript van de Astasahasrika was radiokoolstof uit 75 CE.
In de 4e eeuw ontwikkelden Yogacara-filosofen de Trikaya-doctrine, waarbij ze het concept van sambhogakaya introduceerden om dharmkakaya en nirmanakaya met elkaar te verbinden.