Namaste is een Indiaas gebaar van elkaar begroeten. Waar Hindoes ook mensen ontmoeten die ze kennen of vreemden met wie ze een gesprek willen beginnen, "namaste" is de gebruikelijke hoffelijkheid. Het wordt vaak gebruikt als aanhef om ook een ontmoeting te beëindigen.
Namaste is geen oppervlakkig gebaar of slechts een woord, het is een manier om respect te tonen en dat je gelijk bent aan elkaar. Het wordt gebruikt met alle mensen die men ontmoet, van jong en oud tot vrienden en vreemden.
Hoewel het zijn oorsprong heeft in India, is Namaste nu bekend en wordt het over de hele wereld gebruikt. Veel hiervan is te wijten aan het gebruik ervan in yoga. Studenten buigen vaak ten opzichte van hun leraar en zeggen "Namaste" aan het einde van een les. In Japan is het gebaar "Gassho" en wordt het op dezelfde manier gebruikt, meestal in gebed en genezing.
Vanwege het wereldwijde gebruik heeft Namaste veel interpretaties. Over het algemeen wordt het woord meestal gedefinieerd als een afleiding van: 'Het goddelijke in mij buigt voor het goddelijke in jou'. Deze spirituele verbinding komt van zijn Indiase wortels.
Namaste volgens de Schrift
Namaste en de gebruikelijke varianten namaskar, namaskaara en namaskaram is een van de verschillende vormen van formele traditionele begroeting die in de Veda's worden genoemd. Hoewel dit normaal gesproken wordt bedoeld als uitputting, is het eigenlijk het middel om hulde te betuigen of respect voor elkaar te tonen. Dit is de praktijk van vandaag wanneer we elkaar begroeten.
De betekenis van Namaste
In het Sanskriet is het woord namah (buigen) en te (jij), wat betekent I buig voor jou. Het woord namaha kan ook letterlijk worden geïnterpreteerd als "na ma" (niet het mijne). Het heeft een spirituele betekenis van het ontkennen of verminderen van iemands ego in aanwezigheid van een ander.
In Kannada is dezelfde groet Namaskara en Namaskaragalu; in Tamil, Kumpi u ; in Telugu, Dandamu, Dandaalu, Namaskaralu en Pranamamu ; in Bengali, N m shkar en Pr n m; en in Assamese, N m skar .
Hoe en waarom "Namaste" gebruiken
Namaste is meer dan een woord dat we zeggen, het heeft zijn eigen handgebaar of mudra. Om het correct te gebruiken:
- Buig je armen omhoog bij de elleboog en kijk naar de twee handpalmen.
- Plaats de twee handpalmen tegen elkaar en voor je borst.
- Spreek het woord namaste uit en buig je hoofd een beetje in de richting van de vingertoppen.
Namaste kan een informele of formele begroeting zijn, een culturele conventie of een handeling van aanbidding. Er is echter veel meer aan de hand dan op het eerste gezicht lijkt
Dit eenvoudige gebaar is gerelateerd aan het wenkbrauwchakra, dat vaak het derde oog- of geestcentrum wordt genoemd. Een andere persoon ontmoeten, hoe casual ook, is echt een ontmoeting van de geest. Wanneer we elkaar met Namaste begroeten, betekent dit: "moge ons verstand elkaar ontmoeten." Het buigen van het hoofd is een gracieuze vorm van het uitbreiden van vriendschap in liefde, respect en nederigheid.
De spirituele betekenis van "Namaste"
De reden dat we Namaste gebruiken, heeft ook een diepere spirituele betekenis. Het erkent het geloof dat de levenskracht, de goddelijkheid, het Zelf of de God in mij in alles hetzelfde is. We erkennen deze eenheid en gelijkheid met de ontmoeting van de handpalmen en eren de god in de persoon die we ontmoeten.
Tijdens gebeden doen Hindoes niet alleen Namaste, ze buigen en sluiten ook hun ogen, in feite om in de innerlijke geest te kijken. Dit fysieke gebaar gaat soms gepaard met namen van goden zoals Ram Ram, Jai Shri Krishna, Namo Narayana of Jai Siya Ram. Het kan ook worden gebruikt met Om Shanti, een veel voorkomend refrein in Hindu-gezangen.
Namaste komt ook vrij vaak voor wanneer twee vrome hindoes elkaar ontmoeten. Het duidt op de erkenning van de goddelijkheid in onszelf en verwelkomt elkaar van harte.
Verschil tussen "Namaskar" en "Pranama"
Pranama (Sanskriet 'Pra' en 'Anama') is een respectvolle begroeting onder hindoes. Het betekent letterlijk "buigen" in eerbied voor een godheid of een oudste.
Namaskar is een van de zes soorten Pranamas:
- Ashtanga (Ashta = acht; Anga = lichaamsdelen): de grond raken met knieën, buik, borst, handen, ellebogen, kin, neus en slaap.
- Shastanga (Shashta = zes; Anga = lichaamsdelen): de grond raken met tenen, knieën, handen, kin, neus en slaap.
- Panchanga (Pancha = vijf; Anga = lichaamsdelen): de grond raken met knieën, borst, kin, slaap en voorhoofd.
- Dandavat (Dand = stick): Buig het voorhoofd naar beneden en raak de grond aan.
- Abhinandana (gefeliciteerd): voorover buigen met gevouwen handen de borst raken.
- Namaskar (Buigend voor u). Hetzelfde als een Namaste doen met gevouwen handen en het voorhoofd aanraken